Summary
English to Dutch: more detail...
- curious:
-
Wiktionary:
- curious → apart, nieuwsgierig, benieuwd, merkwaardig, zonderling
- curious → curieus, nieuwsgierig, typisch, vreemd, vreemdsoortig, boertig, luimig, schertsend, eigenaardig, gek, raar, wonderlijk, grappig, lachwekkend, koddig, komisch, moppig, amusant, aardig, leuk, vermakelijk, lucratief, rendabel, winstgevend, belangwekkend, interessant, bijzonder, buitengewoon, bizar
English
Detailed Translations for curiousness from English to Dutch
curiousness:
Translation Matrix for curiousness:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | foreignness; inquisitiveness; strangeness |
Synonyms for "curiousness":
Antonyms for "curiousness":
Related Definitions for "curiousness":
curiousness form of curious:
-
curious
-
curious (peculiar; strange; odd; queer)
-
curious (eccentric; idiosyncratic; peculiar; unusual; exceptional; bizarre; noteworthy; odd; freak; different)
excentriek; bijzonder; vreemd; apart; merkwaardig; typisch; buitenissig; ongewoon; bizar; curieus; zonderling; eigenaardig-
excentriek adj
-
bijzonder adj
-
vreemd adj
-
apart adj
-
merkwaardig adj
-
typisch adj
-
buitenissig adj
-
ongewoon adj
-
bizar adj
-
curieus adj
-
zonderling adj
-
eigenaardig adj
-
Translation Matrix for curious:
Related Words for "curious":
Synonyms for "curious":
Antonyms for "curious":
Related Definitions for "curious":
Wiktionary Translations for curious:
curious
Cross Translation:
adjective
curious
-
unusual
- curious → apart
-
inquisitive
- curious → nieuwsgierig
adjective
-
reikhalzend uitziend naar iets
-
vreemd, raar
-
verlangend om iets te weten of waar te nemen
-
bij alle anderen bevreemding opwekkend
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• curious | → curieus; nieuwsgierig; typisch; vreemd; vreemdsoortig | ↔ curieux — Qui a le désir d’apprendre, de voir des choses nouvelles, intéressantes, rares, etc. |
• curious | → boertig; luimig; schertsend; eigenaardig; gek; raar; vreemd; vreemdsoortig; wonderlijk; grappig; lachwekkend; koddig; komisch; moppig; amusant; aardig; leuk; vermakelijk | ↔ drôle — Comique, marrant, rigolo. (Sens général). |
• curious | → lucratief; rendabel; winstgevend; curieus; typisch; vreemd; vreemdsoortig; belangwekkend; interessant | ↔ intéressant — Qui intéresser ; qui suscite l’intérêt. |
• curious | → eigenaardig; gek; raar; vreemd; vreemdsoortig; wonderlijk; curieus; typisch; bijzonder; buitengewoon; bizar | ↔ singulier — Qui est différent ou particulier, qui ne ressembler pas aux autres. |
• curious | → eigenaardig; gek; raar; vreemd; vreemdsoortig; wonderlijk | ↔ étrange — Qui est en dehors de l’ordre, de l’usage commun ; qui est singulier, extraordinaire. |
External Machine Translations: