Summary
English
Detailed Translations for dwindle down from English to Dutch
dwindle down: (*Using Word and Sentence Splitter)
- dwindle: verminderen; afnemen; vervallen; dalen; teruggaan; minderen; minder worden; tanen; declineren; beperken; verlagen; verkorten; reduceren; inperken; krimpen; inkrimpen; slinken; kleiner worden; ineenkrimpen; schrompelen; ineenschrompelen
- down: dons; nesthaar; beneden; af; neer; omlaag; naar beneden; onderuithalen; tekkelen; onderuit; omver; van onderen; kapok
dwindle down:
Translation Matrix for dwindle down:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | dwindle; dwindle away |