English
Detailed Translations for firedog from English to Dutch
firedog: (*Using Word and Sentence Splitter)
- fire: verzenden; ontslaan; wegsturen; uitsturen; ontheffen; wegzenden; brand; vuur; fik; schieten; vuren; afvuren; afschieten; schoten lossen; verwarming; kachel; afdanken; afvloeien; eruit gooien; aan de dijk zetten; congé geven; van zijn positie verdrijven; passie; overgave; gloed; hartstocht; vurigheid; hartstochtelijkheid; afbranden; uitbranden; platbranden; kacheltje; kleine kachel; leegbranden; haardvuur; aanmoedigen; toejuichen; bezielen; aanvuren
- dog: hond; hondje; reu
firedog:
Translation Matrix for firedog:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | andiron; dog; dog-iron |