English
Detailed Translations for flash-frozen from English to Dutch
flash-frozen: (*Using Word and Sentence Splitter)
- flash: oplichten; lichten; flitsen; flits; snel beeld; flitser; lichtstraal; lichtstreep; schijn; schittering; flikkering; flakkering; geflikker; flitslamp; lichtsignaal; lichtsein; flitslampje; schicht; opvlieging; vapeur
- freeze: vriezen; bevriezen; tot ijs worden; invriezen; laten bevriezen; stilzetten
- frozen: bevroren; ingevroren; koel; gekoeld; verstijfd; vastgevroren
flash-frozen:
Translation Matrix for flash-frozen:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
- | frozen; quick-frozen |