English
Detailed Translations for full-blown from English to Dutch
full-blown: (*Using Word and Sentence Splitter)
- full: vol; afgeladen; gevuld; verzadigd; volgegeten; plenair; kompleet; voltallig; opgevuld; volgestopt; sonoor; klankrijk
- blow: pijpen; blazen; fluiten; deuk; bluts; instulping; waaien; hard waaien; zuigen; afzuigen; fellatio doen; hijgen; puffen; slag; teleurstelling; tegenvaller; terugslag; flop; fiasco; sof; misrekening; misslag; stuiven; klop; tik; toegebrachte klap; wapperen; fladderen; verknoeien; iets vergallen; klap; harde slag; zet; knal; duw; por; dreun; stootje; duwtje; jens; stoot; hengst; mep; peut; lel; opdonder; oplawaai; muilpeer; opduvel; aanwakkeren; aanblazen; doen opvlammen; handslag; 'm smeren; 'm piepen
full-blown:
Translation Matrix for full-blown:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
- | matured |