English
Detailed Translations for full-strength from English to Dutch
full-strength: (*Using Word and Sentence Splitter)
- full: vol; afgeladen; gevuld; verzadigd; volgegeten; plenair; kompleet; voltallig; opgevuld; volgestopt; sonoor; klankrijk
- strength: sterkte; dynamiek; felheid; fiksheid; vermogen; kracht; macht; energie; daadkracht; werklust; momentum; fut; puf; esprit; aandrift; geweld; sterke kant; sterke zijde; stevigheid; flinkheid; fermheid; forsheid; spierkracht; vastberadenheid
full-strength:
Translation Matrix for full-strength:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
- | neat; straight |