English
Detailed Translations for gross sales from English to Dutch
gross sales: (*Using Word and Sentence Splitter)
- gross: bruto; meerderheid; merendeel; gros; grootste deel; grof; plat; lomp; vunzig; schunnig; platvloers; laag-bij-de-grond; banaal; triviaal; vuil; morsig; kliederig; knoeierig; schromelijk
- Sales: Verkoop
- sale: veiling; verkoping; auctie; verkoping per opbod; uitverkoop; opruiming; opruimingsuitverkoop; verkoop; seizoensuitverkoop; seizoenopruiming
- sales: omzet; verkoop; afzet; uitverkoop; opruiming; opruimingsuitverkoop; uitverkopen; opruimingen; opruimingsuitverkopen; verkopingen; seizoensuitverkoop; seizoenopruiming
gross sales:
Translation Matrix for gross sales:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | gross revenue; sales |
Synonyms for "gross sales":
Related Definitions for "gross sales":
External Machine Translations: