Summary
English to Dutch:   more detail...
  1. interspace:


English

Detailed Translations for interspace from English to Dutch

interspace:

interspace [the ~] noun

  1. the interspace (space)
    de spatie

interspace verb

  1. interspace (space)
    spatiëren; van spaties voorzien; spatieren
    • spatiëren verb
    • van spaties voorzien verb (voorzie van spaties, voorziet van spaties, voorzag van spaties, voorzagen van spaties, van spaties voorzien)
    • spatieren verb (spatieer, spatieert, spatieerde, spatieerden, gespatieerd)

Translation Matrix for interspace:

NounRelated TranslationsOther Translations
spatie interspace; space
VerbRelated TranslationsOther Translations
spatieren interspace; space
spatiëren interspace; space
van spaties voorzien interspace; space

External Machine Translations: