Summary
English to Dutch: more detail...
- jail:
-
Wiktionary:
- jail → huis van bewaring, strafgevangenis
- jail → gevangenis, nor, bajes, petoet, cachot, gevangenhuis, cel, kerker, gevang, bak
English
Detailed Translations for jailed from English to Dutch
jailed:
Translation Matrix for jailed:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
- | captive; confined; imprisoned |
Synonyms for "jailed":
Related Definitions for "jailed":
jail:
-
the jail (prison; penitentiary; detention centre; prison camp; convict prison; correctional center)
de gevangenis; de doos; de petoet; de lik; de strafgevangenis; strafplaats; de bak; de strafinrichting; het spinhuis; de nor; de bajes
Translation Matrix for jail:
Related Words for "jail":
Synonyms for "jail":
Related Definitions for "jail":
Wiktionary Translations for jail:
jail
Cross Translation:
noun
-
een instelling waar gearresteerden die (nog) niet veroordeeld zijn in voorarrest gehouden worden
-
gevangenis waarin men voor straf wordt opgesloten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• jail | → gevangenis | ↔ Gefängnis — Gebäude oder Anlage, in dem Personen, die vom Gericht zu einer unbedingten Haftstrafe verurteilt wurden, unter Verschluss gehalten werden |
• jail | → gevangenis; nor; bajes; petoet; cachot; gevangenhuis; cel; kerker; gevang; bak | ↔ prison — endroit clos où enfermer les personnes condamnés à une peine de privation de liberté ou les prévenus en attente de jugement. |
External Machine Translations: