English
Detailed Translations for landholder from English to Dutch
landholder: (*Using Word and Sentence Splitter)
- land: land; landmassa; landen; neerkomen; op de grond komen; afdalen; neerdalen; naar beneden komen; naar beneden dalen; omlaagkomen; raken; treffen; terechtkomen; eindigen; aflopen; teneindelopen; op zijn pootjes terechtkomen
- hold: vasthouden; niet laten gaan; bak; pot; ton; vat; emmer; kuip; fust; barrel; teil; greep; vastpakken; beetnemen; beetpakken; realiseren; beseffen; inzien; onderkennen; doorzien; handhaven; stand houden; aanhouden; oppakken; arresteren; gevangennemen; inrekenen; houdgreep; beethouden; opsluiten; vastzetten; in de cel zetten; scheepsruim; wachten
- holder: eigenaar; houder; drager; bezitter; bak; container; reservoir; bezitster
landholder:
Translation Matrix for landholder:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | landowner; property owner |