Summary
English to Dutch: more detail...
-
lease giver:
The word lease giver exists in our database, but we currently do not have a translation from English to Dutch.-
Synonyms for "lease giver":
lessor; owner; proprietor
-
Synonyms for "lease giver":
English
Detailed Translations for lease giver from English to Dutch
lease giver: (*Using Word and Sentence Splitter)
- lease: huurcontract; pacht; pachten; verpachten; huurovereenkomst
- give: geven; aangeven; afgeven; overgeven; overhandigen; aanreiken; toesteken; reiken; aanbieden; verstrekken; verlenen; declareren; toewijzen; toekennen; gunnen; toebedelen; iets toekennen; doneren; schenken; cadeau geven; cadeau doen; bestellen; brengen; bezorgen; afleveren; rondbrengen; thuisbezorgen
lease giver:
Translation Matrix for lease giver:
| Noun | Related Translations | Other Translations |
| - | lessor |
Synonyms for "lease giver":
Related Definitions for "lease giver":
External Machine Translations: