Summary
English to Dutch: more detail...
-
lose one's self-control:
The word lose one's self-control exists in our database, but we currently do not have a translation from English to Dutch.
English
Detailed Translations for lose one's self-control from English to Dutch
lose one's self-control: (*Using Word and Sentence Splitter)
- lose: verliezen; kwijt raken; kwijtraken; verloren gaan; wegraken; erbij inschieten; verbeuren; missen; vermissen; verspelen; vergooien; vergokken; wegmaken; zoekmaken; zoek maken
- one: een; eentje; één
- S: S; sex
- self: zelf; ikzelf; zelve
- control: beheer; controle; zorg; toezicht; bescherming; bewaking; zeggenschap; hoede; beheersen; matigen; bedaren; intomen; controleren; schouwen; beheersing; mate van bekwaamheid; surveillance; zelfbeheersing; onderzoeken; testen; keuren; beproeven; toetsen; overhoren; examineren; voogdij; onderwerpen; bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onder gezag brengen; bekijken; bezichtigen; inspecteren; afstelknop; inbinden; zich bedwingen; besturing; bestrijding; manipuleren; temmen; besturingselement