English
Detailed Translations for lowset from English to Dutch
lowset: (*Using Word and Sentence Splitter)
- low: dieptepunt; laagtepunt; laag; niet hoog; slecht; vals; kwaadwillig; met slechte intentie; gemeen; stiekem; sluw; achterbaks; geslepen; geraffineerd; loeien; geniepig; listig; leep; slinks; doortrapt; gewiekst; snood; uitgekookt; gehaaid; gluiperig; in het geniep; depressie; lage luchtdruk; laagterecord; laagstaand; laaghangend; diepterecord; emotionele crisis
- set: plaatsen; zetten; leggen; neerleggen; neerzetten; deponeren; stationeren; set; strakgespannen; bepaalde hoeveelheid; wedstrijd; partij; pot; strijd; concours; koppel; stel; span; inklinken; groep van twee of meer; ondergaan; strak; situeren; zinken; star; zich afspelen; verstard; onder water gaan; groep; hoop; troep; bende; initiëren; op gang brengen; accumulatie; samenscholing; synchroniseren; gelijkzetten; manche; onderonsje; kliek; stremmen; stijf worden; benoemde set
lowset:
Translation Matrix for lowset:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
- | low-set |
Synonyms for "lowset":
Related Definitions for "lowset":
low-set:
Translation Matrix for low-set:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
- | chunky; dumpy; lowset; squat; squatty; stumpy |