Summary
English to Dutch: more detail...
- notes:
-
note:
- boeken; noteren; vastleggen; registreren; opschrijven; optekenen
- notitie; aantekening; noot; opschrijving; briefje; kattebelletje; kladbriefje; kladje; krabbel; schrijfsel; muzieknoot; toon; klank; klankgeluid; attest; bewijs; bankbiljet; papiergeld; krabbelbriefje; timbre; intonatie; klankkleur; klanktint; zakelijke notitie
-
Wiktionary:
- note → noteren, aanduiden, opschrijven, aantekenen, opmerken, constateren
- note → faam, toon, noot, notitie, briefje, aantekening, tekstverklaring
- note → notitie, aantekening, bericht, merken, bemerken, opmerken, bespeuren, in de smiezen krijgen, in het oog krijgen, ontwaren, boeken, bijboeken, inschrijven, registreren, aantekenen, noteren, opschrijven, teboekstellen
-
User Contributed Translations for notes:
- aantekeningen
English
Detailed Translations for notes from English to Dutch
notes:
Translation Matrix for notes:
Noun | Related Translations | Other Translations |
briefjes | notes |
Related Words for "notes":
notes form of note:
-
to note (note down; register; book; record; write down; inscribe; list; enter into)
Conjugations for note:
present
- note
- note
- notes
- note
- note
- note
simple past
- noted
- noted
- noted
- noted
- noted
- noted
present perfect
- have noted
- have noted
- has noted
- have noted
- have noted
- have noted
past continuous
- was noting
- were noting
- was noting
- were noting
- were noting
- were noting
future
- shall note
- will note
- will note
- shall note
- will note
- will note
continuous present
- am noting
- are noting
- is noting
- are noting
- are noting
- are noting
subjunctive
- be noted
- be noted
- be noted
- be noted
- be noted
- be noted
diverse
- note!
- let's note!
- noted
- noting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
the note (annotation; scribble; scrawl; statement; report; mentioning)
-
the note (report)
-
the note (scribble; scrawl; scribbling; chit; slip of paper; short letter)
de aantekening; het briefje; het kattebelletje; het kladbriefje; het kladje; de krabbel; het schrijfsel -
the note (musical note; tone)
-
the note (intonation; tone; sound; pitch; timbre; timber)
-
the note (certificate)
-
the note (banknote; paper money; folding money)
-
the note (scribble; scribbling; scrawl)
-
the note (intonation; timbre; pitch; tone; tone colour; sound; timber)
-
the note (business note)
– An Outlook item that can be attached to a record's history log. Typically a note contains information regarding a conversation with a customer or other people in the company they work for. 1 -
the note
– Text entered by the user that is displayed to contacts. 1
Translation Matrix for note:
Related Words for "note":
Synonyms for "note":
Antonyms for "note":
Related Definitions for "note":
Wiktionary Translations for note:
note
Cross Translation:
verb
note
-
to set down in musical characters
- note → noteren
-
to denote, designate
- note → aanduiden
-
to record in writing
- note → opschrijven; noteren; aantekenen
-
to notice with care
- note → opmerken; constateren
noun
-
het aantekenen van iets
-
(muziek) een geluid van zekere tijdsduur
-
uitleg van een tekst (bijv. met bijgeplaatste annotaties)
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• note | → notitie; aantekening; bericht | ↔ Notiz — kurze, stichwortartige Auflistung |
• note | → aantekening; notitie | ↔ Vermerk — allgemein: ein kurzer schriftlicher Eintrag, eine Anmerkung oder eine Notiz, die der eigenen Erinnerung, als Hinweis für andere und der Kommunikation mit anderen dient |
• note | → merken; bemerken; opmerken; bespeuren; in de smiezen krijgen; in het oog krijgen; ontwaren | ↔ apercevoir — Remarquer une chose qui avait échappé d’abord. |
• note | → boeken; bijboeken; inschrijven; registreren | ↔ inscrire — écrire le nom de quelqu’un, ou prendre note, faire mention de quelque chose sur un registre, sur une liste, etc. |
• note | → aantekenen; noteren; opschrijven; teboekstellen | ↔ noter — marquer d’un trait dans un livre, dans un écrit. |