English
Detailed Translations for plain-spoken from English to Dutch
plain-spoken:
-
plain-spoken (outspoken; frankly; forthright; outright; openly; frank; blunt; plain; straight; genially)
openhartig; onomwonden; onverbloemd; ronduit; onbewimpeld; onverholen; ruiterlijk-
openhartig adj
-
onomwonden adj
-
onverbloemd adj
-
ronduit adv
-
onbewimpeld adj
-
onverholen adj
-
ruiterlijk adj
-
Translation Matrix for plain-spoken:
External Machine Translations: