Summary
English
Detailed Translations for presidentship from English to Dutch
presidentship: (*Using Word and Sentence Splitter)
- president: voorzitter; manager; bestuurder; kopstuk; president
- ship: boot; schip; vaartuig; schuit; schuitje; scheepje; stoomschip; zenden; versturen; leveren; brengen; bezorgen; aanleveren; overhandigen; afleveren; toeleveren; verladen; laden; inladen; verschepen; bestellen; rondbrengen; thuisbezorgen; aan boord gaan; aan boord klimmen
- presidents: voorzitters; presidenten; staatshoofden van republieken
- hip: heup; populariteit; in de mode zijn
presidentship:
Translation Matrix for presidentship:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | presidency |
Synonyms for "presidentship":
Related Definitions for "presidentship":
External Machine Translations: