Detailed Translations for put from English to Dutch
put:
-
leggen;
zetten;
plaatsen
-
leggen
verb
(leg, legt, legde, legden, gelegd)
-
zetten
verb
(zet, zette, zetten, gezet)
-
plaatsen
verb
(plaats, plaatst, plaatste, plaatsten, geplaatst)
-
to put
-
-
plaatsen;
zetten;
bijzetten;
neerzetten
-
plaatsen
verb
(plaats, plaatst, plaatste, plaatsten, geplaatst)
-
zetten
verb
(zet, zette, zetten, gezet)
-
bijzetten
verb
(zet bij, zette bij, zetten bij, bijgezet)
-
neerzetten
verb
(zet neer, zette neer, zetten neer, neergezet)
-
leggen;
plaatsen;
neerleggen;
deponeren;
wegleggen
-
leggen
verb
(leg, legt, legde, legden, gelegd)
-
plaatsen
verb
(plaats, plaatst, plaatste, plaatsten, geplaatst)
-
neerleggen
verb
(leg neer, legt neer, legde neer, legden neer, neergelegd)
-
deponeren
verb
(deponeer, deponeert, deponeerde, deponeerden, gedeponeerd)
-
wegleggen
verb
(leg weg, legt weg, legde weg, legden weg, weggelegd)
-
Conjugations for put:
present
- put
- put
- puts
- put
- put
- put
simple past
- put
- put
- put
- put
- put
- put
present perfect
- have put
- have put
- has put
- have put
- have put
- have put
past continuous
- was putting
- were putting
- was putting
- were putting
- were putting
- were putting
future
- shall put
- will put
- will put
- shall put
- will put
- will put
continuous present
- am putting
- are putting
- is putting
- are putting
- are putting
- are putting
subjunctive
- be put
- be put
- be put
- be put
- be put
- be put
diverse
- put!
- let's put!
- put
- putting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Translation Matrix for put:
Synonyms for "put":
Antonyms for "put":
Related Definitions for "put":
-
the option to sell a given stock (or stock index or commodity future) at a given price before a given date1
-
estimate1
-
arrange thoughts, ideas, temporal events1
-
formulate in a particular style or language1
-
attribute or give1
-
cause to be in a certain state; cause to be in a certain relation1
-
put into a certain place or abstract location1
-
adapt1
-
cause (someone) to undergo something1
-
make an investment1
Wiktionary Translations for put:
put
verb
-
to place something somewhere
-
to express something in a certain manner
put
verb
-
doen liggen
-
doen staan
-
iets schikken
Cross Translation:
From | To | Via |
• put
|
→ zetten
|
↔ setzen
—
Buchstaben, Zeichen, Wort, Spielkarten, Spielfiguren, Geldbetrag und dergleichen positionieren
|
• put
|
→ plaatsen; stellen
|
↔ stellen
—
senkrecht, mit den Fuß den Boden, einen bestimmten Platz oder Gegenstand berührend, in eine bestimmte oder übliche Position bringen
|
• put
|
→ aanwenden; benutten; gebruiken; aandoen; aantrekken; opleggen; opbrengen; aanbrengen; leggen; steken; plaatsen; stellen; stoppen; zetten; doen; doorvoeren; in toepassing brengen; toepassen; aanzetten; voordoen
|
↔ appliquer
—
mettre une chose sur une autre, soit pour qu’elle y demeure adhérente, être pour qu’elle y laisser une empreinte, soit simplement pour qu’elle y toucher.
|
• put
|
→ aandoen; aantrekken; opleggen; opbrengen; aanbrengen; leggen; steken; plaatsen; stellen; stoppen; zetten; doen; indoen; inleggen; inzetten
|
↔ mettre
—
placer une personne, ou un animal, ou une chose dans un lieu déterminé.
|
• put
|
→ vertegenwoordigen; staan voor; beschrijven; spelen; uitvoeren; voorspelen; betuigen; opperen; uitdrukken; uiten; uitspreken; verwoorden; zetten
|
↔ représenter
—
présenter de nouveau.
|
External Machine Translations:
Related Translations for put