English
Detailed Translations for racecourse from English to Dutch
racecourse: (*Using Word and Sentence Splitter)
- race: loop; hardloopwedstrijd; stam; volksstam; race; motorracen; wedloop; wedren; racen; rennen; hardlopen; hollen; sprinten; pezen; draven; hard rennen; hardloperij; wedloop van hardlopers; hardrijden; snel gaan; sjezen
- course: cursus; onderwijs; onderricht; onderrichting; studie; leergang; kursus; richting; koers; verloop; route; gerecht; schotel; les; lesuur; baan; parcours; eten; maaltijd; diner; maal; beloop; manier; procedure; wijze; methode; wijs; handelwijze; trant; voortvloeien uit; lesprogramma; leerprogramma; cursusprogramma; onderwijsprogramma
racecourse:
Translation Matrix for racecourse:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | racetrack; raceway; track |