English
Detailed Translations for rowlock from English to Dutch
rowlock: (*Using Word and Sentence Splitter)
- row: roeien; file; rij; colonne; ruzie; conflict; botsing; twist; gelid; onenigheid; meningsverschil; dispuut; woordenwisseling; rijtje; serie; reeks; cyclus; ketting; keten; snoer; aaneenschakeling; stennis; roeitochtje; record
- lock: sluiten; borgen; vergrendelen; dichtmaken; op slot doen; locken; afgrendelen; grendelen; op slot zetten; verlaat; sluis; sas; schutsluisje; slot; deurslot; afsluiten; kuif; dichtdoen; haarkuif; schutten; klamp; sluiswerken; koeklauw; geheel van sluizen; krul; aandraaien; krulletje; sluiswerk; krullende haarlok; door draaien vastmaken
rowlock:
Translation Matrix for rowlock:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | oarlock; peg; pin; thole; tholepin |