Summary
English to Dutch: more detail...
-
shirk:
-
Wiktionary:
shirk → zich drukken, zijn plicht ontlopen, vermijden
shirk → decoreren, sieren, opsieren, tooien, uitdossen, versieren, mijden, ontwijken, uit de weg gaan, vermijden -
Synonyms for "shirk":
fiddle; shrink from; goldbrick; avoid
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for shirk from English to Dutch
shirk:
Translation Matrix for shirk:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | fiddle; goldbrick; shrink from |
Synonyms for "shirk":
Related Definitions for "shirk":
Wiktionary Translations for shirk:
shirk
Cross Translation:
verb
shirk
-
avoid a duty
- shirk → zich drukken; zijn plicht ontlopen
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• shirk | → decoreren; sieren; opsieren; tooien; uitdossen; versieren; mijden; ontwijken; uit de weg gaan; vermijden | ↔ parer — Traductions à trier suivant le sens |
• shirk | → mijden; ontwijken; uit de weg gaan; vermijden | ↔ éviter — Échapper à |