English
Detailed Translations for shore leave from English to Dutch
shore leave: (*Using Word and Sentence Splitter)
- shore: oever; schoor; schraag; dragen; ondersteunen; steunen; schoren; stutten; schragen; waterkant; kade; wal; kaai; vaste grond; instemmen; bijvallen; rugsteunen
- leave: vakantie; verlof; snipperdag; verloftijd; verlofjaar; vertrekken; verlaten; heengaan; gaan; weggaan; opstappen; opbreken; in de steek laten; verdwijnen; wegtrekken; afreizen; wegreizen; verwijderen; smeren; overlaten; bestellen; brengen; bezorgen; afgeven; overhandigen; afleveren; afsteken; afvaren; thuisbezorgen; wegvaren; zich verwijderen; uitgaan
shore leave:
Translation Matrix for shore leave:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | liberty |