Translate small things from English to Dutch

Summary

English to Dutch: more detail...

small things:
- details; bijzonderheden; futiliteiten; kleinigheden; dingetjes; kleinigheidjes; akkefietjes; bagatellen; kleine dingen

English

Detailed Translations for small things from English to Dutch

the small things (details; trifles; small affairs; small matters)
de details; de bijzonderheden
- details [de ~] noun, plural
- bijzonderheden [de ~] noun, plural
the small things (futilities; triflers)
de futiliteiten; de kleinigheden; dingetjes; kleinigheidjes
- futiliteiten [de ~] noun, plural
- kleinigheden [de ~] noun, plural
- dingetjes [znw.] noun
- kleinigheidjes [znw.] noun
the small things (trifles; small matters; small affairs)
de kleinigheden; de akkefietjes; de bagatellen
- kleinigheden [de ~] noun, plural
- akkefietjes [de ~] noun, plural
- bagatellen [de ~] noun, plural
the small things (triflers)
de kleinigheden; kleine dingen
- kleinigheden [de ~] noun, plural
- kleine dingen [znw.] noun

Noun	Related Translations	Other Translations
akkefietjes	small affairs; small matters; small things; trifles
bagatellen	small affairs; small matters; small things; trifles
bijzonderheden	details; small affairs; small matters; small things; trifles
details	details; small affairs; small matters; small things; trifles
dingetjes	futilities; small things; triflers
futiliteiten	futilities; small things; triflers
kleine dingen	small things; triflers
kleinigheden	futilities; small affairs; small matters; small things; triflers; trifles
kleinigheidjes	futilities; small things; triflers