English
Detailed Translations for speech sound from English to Dutch
speech sound: (*Using Word and Sentence Splitter)
- Speech: Spraak
- speech: spreekbeurt; lezing; toespraak; rede; voordracht; speech; redevoering; woord; spraak; taal
- sound: bellen; opbellen; telefoontje plegen; iemand opbellen; geluid; rumoer; klinken; klank voortbrengen; betrouwbaar; degelijk; deugdelijk; gedegen; van goede hoedanigheid; toon; klank; klankgeluid; logisch; aannemelijk; gegrond; solide; gefundeerd; steekhoudend; op goede gronden steunend; sonderen; met sonde onderzoeken; luiden; beieren; doorklinken; klokluiden; kredietwaardig; solvabel; solvent; intonatie; klankkleur; timbre; klanktint; weerkaatsen; galmen; weerklinken; resoneren; schallen; weergalmen; echoën; zeestraat; doortimmerd; zeeëngte; weerschallen; degelijke
speech sound:
Translation Matrix for speech sound:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | phone; sound |