English
Detailed Translations for spur track from English to Dutch
spur track: (*Using Word and Sentence Splitter)
- spur: stimulans; prikkel; impuls
- track: weg; afstand; traject; route; ronde; etappe; tournee; baanvak; wissel; spoorwegwissel; baan; parcours; volgen; nalopen; achternagaan; achternalopen; sporen; in hetzelfde spoor lopen; pad; dreef; landweg; paadje; buitenweg; trekpad; hielspoor; wagenspoor; nummer; bijhouden; spoor; spoorweg; rails; spoorbaan
spur track:
Translation Matrix for spur track:
| Noun | Related Translations | Other Translations |
| - | branch line; spur |