Detailed Translations for swap from English to Dutch
swap:
-
– exchange or give (something) in exchange for
1
ruilen;
wisselen;
omwisselen;
verwisselen;
omruilen
-
ruilen
verb
(ruil, ruilt, ruilde, ruilden, geruild)
-
wisselen
verb
(wissel, wisselt, wisselde, wisselden, gewisseld)
-
omwisselen
verb
(wissel om, wisselt om, wisselde om, wisselden om, omgewisseld)
-
verwisselen
verb
(verwissel, verwisselt, verwisselde, verwisselden, verwisseld)
-
omruilen
verb
(ruil om, ruilt om, ruilde om, ruilden om, omgeruild)
-
– exchange or give (something) in exchange for
1
vervangen;
remplaceren;
vernieuwen;
verwisselen;
aflossen
-
vervangen
verb
(vervang, vervangt, verving, vervingen, vervangen)
-
remplaceren
verb
(remplaceer, remplaceert, remplaceerde, remplaceerden, geremplaceerd)
-
vernieuwen
verb
(vernieuw, vernieuwt, vernieuwde, vernieuwden, vernieuwd)
-
verwisselen
verb
(verwissel, verwisselt, verwisselde, verwisselden, verwisseld)
-
aflossen
verb
(los af, lost af, loste af, losten af, afgelost)
-
hernieuwen;
renoveren;
herstellen;
vernieuwen;
verbeteren
-
hernieuwen
verb
(hernieuw, hernieuwt, hernieuwde, hernieuwden, hernieuwd)
-
renoveren
verb
(renoveer, renoveert, renoveerde, renoveerden, gerenoveerd)
-
herstellen
verb
(herstel, herstelt, herstelde, herstelden, hersteld)
-
vernieuwen
verb
(vernieuw, vernieuwt, vernieuwde, vernieuwden, vernieuwd)
-
verbeteren
verb
(verbeter, verbetert, verbeterde, verbeterden, verbeterd)
-
– exchange or give (something) in exchange for
1
ruilen;
omwisselen;
wisselen;
verwisselen;
verruilen;
inwisselen;
omruilen
-
ruilen
verb
(ruil, ruilt, ruilde, ruilden, geruild)
-
omwisselen
verb
(wissel om, wisselt om, wisselde om, wisselden om, omgewisseld)
-
wisselen
verb
(wissel, wisselt, wisselde, wisselden, gewisseld)
-
verwisselen
verb
(verwissel, verwisselt, verwisselde, verwisselden, verwisseld)
-
verruilen
verb
(verruil, verruilt, verruilde, verruilden, verruild)
-
inwisselen
verb
(wissel in, wisselt in, wisselde in, wisselden in, ingewisseld)
-
omruilen
verb
(ruil om, ruilt om, ruilde om, ruilden om, omgeruild)
-
– exchange or give (something) in exchange for
1
-
– exchange or give (something) in exchange for
1
uitwisselen;
ruilen;
verruilen
-
uitwisselen
verb
(wissel uit, wisselt uit, wisselde uit, wisselden uit, uitgewisseld)
-
ruilen
verb
(ruil, ruilt, ruilde, ruilden, geruild)
-
verruilen
verb
(verruil, verruilt, verruilde, verruilden, verruild)
Conjugations for swap:
present
- swap
- swap
- swaps
- swap
- swap
- swap
simple past
- swapped
- swapped
- swapped
- swapped
- swapped
- swapped
present perfect
- have swapped
- have swapped
- has swapped
- have swapped
- have swapped
- have swapped
past continuous
- was swapping
- were swapping
- was swapping
- were swapping
- were swapping
- were swapping
future
- shall swap
- will swap
- will swap
- shall swap
- will swap
- will swap
continuous present
- am swapping
- are swapping
- is swapping
- are swapping
- are swapping
- are swapping
subjunctive
- be swapped
- be swapped
- be swapped
- be swapped
- be swapped
- be swapped
diverse
- swap!
- let's swap!
- swapped
- swapping
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Translation Matrix for swap:
Related Words for "swap":
Synonyms for "swap":
Related Definitions for "swap":
-
an equal exchange1
-
move (a piece of a program) into memory, in computer science1
-
exchange or give (something) in exchange for1
Wiktionary Translations for swap:
External Machine Translations:
Related Translations for swap