English
Detailed Translations for sweet gum from English to Dutch
sweet gum: (*Using Word and Sentence Splitter)
- sweet: lief; geliefd; dierbaar; bemind; toegenegen; zoet; zoetsmakend; schat; schatje; lieve; liefste; liefje; poepje; schattebout; snoes; scheetje; duifje; beminde; aardig; prettig; bevallig; enig; vertederend; dottig; schattig; allerliefst; snoezig; snoeperig; aanvallig; aantrekkelijk; charmant; verrukkelijk; lieflijk; bekoorlijk; aimabel; aanbiddelijk; begeerenswaardig; zoetigheid; snoepjes; lekkers; snoepgoed; dot; schattig kind; geliefde; dierbare; liefelijk; lieftallig
- gum: plakken; kleven; vastlijmen; iets vastkleven
sweet gum:
Translation Matrix for sweet gum:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | American sweet gum; Liquidambar styraciflua; bilsted; hazelwood; liquidambar; red gum; satin walnut; sweet gum tree |
Synonyms for "sweet gum":
Related Definitions for "sweet gum":
External Machine Translations: