English
Detailed Translations for take control from English to Dutch
take control: (*Using Word and Sentence Splitter)
- take: nemen; pakken; ophalen; meenemen; afnemen; afhalen; wegnemen; weghalen; hanteren; gebruik maken van; bezigen; innemen; medicijn innemen; gebruiken; toepassen; benutten; aanwenden; aangrijpen; stelen; plunderen; ontnemen; pikken; kapen; vervreemden; toeëigenen; verduisteren; jatten; inpikken; roven; ontfutselen; ontvreemden; wegkapen; benemen; verdonkeren; gappen; snaaien; wegpakken; verdonkeremanen; achteroverdrukken; wegpikken; leegstelen; aannemen; accepteren; aanvaarden; cadeau aannemen; aanpakken; ingrijpen; grijpen; zich bedienen; toetasten; toegrijpen; winst; baat; profijt; gewin; naartoe brengen; utiliseren; verstouwen; verstuwen; bezetten
- control: beheer; controle; zorg; toezicht; bescherming; bewaking; zeggenschap; hoede; beheersen; matigen; bedaren; intomen; controleren; schouwen; beheersing; mate van bekwaamheid; surveillance; zelfbeheersing; onderzoeken; testen; keuren; beproeven; toetsen; overhoren; examineren; voogdij; onderwerpen; bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onder gezag brengen; bekijken; bezichtigen; inspecteren; afstelknop; inbinden; zich bedwingen; besturing; bestrijding; manipuleren; temmen; besturingselement
take control:
Translation Matrix for take control:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | take charge; take hold |