English
Detailed Translations for taphouse from English to Dutch
taphouse: (*Using Word and Sentence Splitter)
- tap: waterkraan; kraan; tappen; aftappen; kloppen; tikken; aantikken; aankloppen; biertappen; tikje; klopje; kleine tik; aanstippen; aanroeren; even aanraken; betikken; tikken op
- house: verblijf; thuis; woning; residentie; woonhuis; huis; pand; perceel; onderbrengen; huizen; huisvesten; herbergen; accommoderen; onderdak geven; onderdak verlenen; onderdak verschaffen; iemand huisvesten; bedrijf; maatschappij; onderneming; firma; vennootschap; coöperatie; maatschap; handelshuis; handelsbedrijf; sterrenbeeld; stulp; optrekje
- House: House
taphouse:
Translation Matrix for taphouse:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | gin mill; pothouse; pub; public house; saloon |
Synonyms for "taphouse":
Related Definitions for "taphouse":
tap house:
Translation Matrix for tap house:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | tavern |