English
Detailed Translations for team up from English to Dutch
team up: (*Using Word and Sentence Splitter)
- Team: Team; Werkgroep
- team: partij; team; ploeg; werkgroep; koppel; stel; span; groep van twee of meer; elf; elftal; equipe; manschappen; legers
- up: op; naar boven; bij; erbij; erop; aan; druk; geanimeerd; drukpratend; omhoog; opwaarts; naar boven toe
team up:
Translation Matrix for team up:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | team |