Summary
English to Dutch: more detail...
-
tie-in:
The word tie-in exists in our database, but we currently do not have a translation from English to Dutch.
English
Detailed Translations for tie-in from English to Dutch
tie-in: (*Using Word and Sentence Splitter)
- tie: stropdas; binden; vastmaken; knopen; vastbinden; knevelen; sjaal; das; shawl; halsdoek; vastknopen; aan elkaar knopen; aan elkaar binden; strikken; rijgen; dichtsnoeren; dichtrijgen; in de val laten lopen; vastsjorren; handenbinder; handenbindertje; vastleggen; verbinden; samenbinden; vastketenen; vastkluisteren; aaneenbinden
- in: te; in; bij; erbij; erop; aan; ten; ten tijde van; tussenbeide
tie-in:
Translation Matrix for tie-in:
| Noun | Related Translations | Other Translations |
| - | link; linkup; tie |
Synonyms for "tie-in":
Related Definitions for "tie-in":
tie in:
Translation Matrix for tie in:
| Verb | Related Translations | Other Translations |
| - | associate; colligate; connect; link; link up; relate |