Summary
English to Dutch: more detail...
-
to make doubly sure:
The word to make doubly sure exists in our database, but we currently do not have a translation from English to Dutch.
English
Detailed Translations for to make doubly sure from English to Dutch
to make doubly sure: (*Using Word and Sentence Splitter)
- to: tot; totdat; tot bij; aan; naar; toe; naar toe; bij; erbij; erop; ergens naartoe; tot aan; ertoe; ten; ten strijde; te; ernaar; tot en met; t/m
- make: maken; scheppen; in het leven roepen; merk; maak; produceren; vervaardigen; voortbrengen; fabriceren; veranderen; wijzigen; afwisselen; herzien; verwisselen; makelij
- sure: zeker; beslist; ongetwijfeld; vast en zeker; geheid; heus; waarachtig; waarlijk; gewis; welzeker; voorzeker; absoluut; onvoorwaardelijk; vaststaand; volstrekt; pertinent; ten enenmale; stellig; ronduit; ja; waar; echt; werkelijk; effectief; reëel; warempel; metterdaad; onweerlegbaar