Summary
English
Detailed Translations for upsurge from English to Dutch
upsurge: (*Using Word and Sentence Splitter)
- UPS: noodvoeding; UPS
- urge: opwekken; stimuleren; aansporen; prikkelen; aandrijven; opkrikken; aanhouden; aandringen; op iets aandringen; aanzetten tot; provoceren; instigeren; genoegen; genot; lust; wellust; aanzetten; animeren; manen; rappelleren; met aandrang herinneren; drift; instinct; aandrift
upsurge:
Translation Matrix for upsurge:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | rush; spate; surge |
Synonyms for "upsurge":
Related Definitions for "upsurge":
External Machine Translations: