English
Detailed Translations for work at from English to Dutch
work at: (*Using Word and Sentence Splitter)
- Work: Werk
- work: taak; inspanning; werkzaamheid; ambacht; werken; arbeiden; werk; vak; beroep; leven; optreden; handelen; opereren; manipuleren; te werk gaan; procederen; werkzaam zijn; uit werken gaan; arbeid; job; karwei; wrochten; bezigheid; werkzaamheden; ageren
- at: te; via; ter; bij; erbij; erop; in; aan; tot; totdat; tot bij; naar; ergens naartoe; à; ten; ten huize van
work at:
Translation Matrix for work at:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | work on |
Synonyms for "work at":
Related Definitions for "work at":
External Machine Translations: