Summary
English to Dutch: more detail...
-
working period:
The word working period exists in our database, but we currently do not have a translation from English to Dutch.
English
Detailed Translations for working period from English to Dutch
working period: (*Using Word and Sentence Splitter)
- work: taak; inspanning; werkzaamheid; ambacht; werken; arbeiden; werk; vak; beroep; leven; optreden; handelen; opereren; manipuleren; te werk gaan; procederen; werkzaam zijn; uit werken gaan; arbeid; job; karwei; wrochten; bezigheid; werkzaamheden; ageren
- working: werken; werking; bezig; actief; werkzaam; werkend; bedrijvig; arbeidzaam; arbeidend; slagen; lukken; gelukken; functioneren; druk; arbeid; job; karwei
- period: periode; termijn; tijdsduur; tijdsbestek; tijd; tijdperk; tijdvak; tijdsverloop; era; epoch; tijdsgewricht; epoche; looptijd; menstruatie; ongesteldheid; tijdruimte
External Machine Translations: