Reclutado: translate Spanish

Remove Ads

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

reclutar:
- in dienst nemen; aannemen; aantrekken; inhuren; rekruteren; werven; aanwerven; ronselen; aanroepen; inroepen; inviteren; oproepen; sommeren; ontbieden
Wiktionary:
- reclutado → dienstplichtig
- reclutar → aanbrengen, aanwerven
- reclutar → oproepen, ronselen, aannemen, aanwerven, huren, in dienst nemen, tewerkstellen, aanbrengen, werven, recruteren

Spanish

Detailed Translations for reclutado from Spanish to Dutch

reclutado form of reclutar:

reclutar verb

reclutar (emplear)
in dienst nemen; aannemen; aantrekken; inhuren
- in dienst nemen verb (neem in dienst, neemt in dienst, nam in dienst, namen in dienst, in dienst genomen)
- aannemen verb (neem aan, neemt aan, nam aan, namen aan, aangenomen)
- aantrekken verb (trek aan, trekt aan, trok aan, trokken aan, aangetrokken)
- inhuren verb (huur in, huurt in, huurde in, huurden in, ingehuurd)
reclutar (contratar)
rekruteren; werven; aanwerven
- rekruteren verb (rekruteer, rekruteert, rekruteerde, rekruteerden, gerekruteerd)
- werven verb (werf, werft, wierf, wierven, geworven)
- aanwerven verb (werf aan, werft aan, werfde aan, werfden aan, aangeworven)
reclutar (atraer; alistar reclutas)
rekruteren; aantrekken; ronselen
- rekruteren verb (rekruteer, rekruteert, rekruteerde, rekruteerden, gerekruteerd)
- aantrekken verb (trek aan, trekt aan, trok aan, trokken aan, aangetrokken)
- ronselen verb (ronsel, ronselt, ronselde, ronselden, geronseld)
reclutar
rekruteren
- rekruteren verb (rekruteer, rekruteert, rekruteerde, rekruteerden, gerekruteerd)
reclutar (recurrir a; invocar; llamar)
aanroepen; inroepen; inviteren
- aanroepen verb (roep aan, roept aan, riep aan, riepen aan, aangeroepen)
- inroepen verb (roep in, roept in, riep in, riepen in, ingeroepen)
- inviteren verb (inviteer, inviteert, inviteerde, inviteerden, geïnviteerd)
reclutar (hacer venir; evocar; llamar; convocar; notificar; citar a juicio; avisar; pedir; citar; requerir; anunciar; convocar a)
oproepen; sommeren; ontbieden
- oproepen verb (roep op, roept op, riep op, riepen op, opgeroepen)
- sommeren verb (sommeer, sommeert, sommeerde, sommeerden, gesommeerd)
- ontbieden verb (ontbied, ontbiedt, ontbood, ontboden, ontboden)

Conjugations for reclutar:

presente

recluto
reclutas
recluta
reclutamos
reclutáis
reclutan

imperfecto

reclutaba
reclutabas
reclutaba
reclutábamos
reclutabais
reclutaban

indefinido

recluté
reclutaste
reclutó
reclutamos
reclutasteis
reclutaron

fut. de ind.

reclutaré
reclutarás
reclutará
reclutaremos
reclutaréis
reclutarán

condic.

reclutaría
reclutarías
reclutaría
reclutaríamos
reclutaríais
reclutarían

pres. de subj.

que reclute
que reclutes
que reclute
que reclutemos
que reclutéis
que recluten

imp. de subj.

que reclutara
que reclutaras
que reclutara
que reclutáramos
que reclutarais
que reclutaran

miscelánea

¡recluta!
¡reclutad!
¡no reclutes!
¡no reclutéis!
reclutado
reclutando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Translation Matrix for reclutar:

Noun	Related Translations	Other Translations
aannemen		adoptir; presunción; suposición
aanroepen		gritar a; llamar a
aantrekken		atractar; estirón; fascinar; tirón; vestirse
in dienst nemen		alquilar; emplear; enrolarse
inhuren		alquilar; chárter; emplear; enrolarse
rekruteren		reclutamiento
werven		astilleros
Verb	Related Translations	Other Translations
aannemen	emplear; reclutar	aceptar; aceptar relagar; acotar; adoptar; asumir; considerar; creer; creer en; presumir; recibir; suponer; tomar posesión de
aanroepen	invocar; llamar; reclutar; recurrir a	gritar; llamar; llamar a; llamar a gritos
aantrekken	alistar reclutas; atraer; emplear; reclutar	anunciar; cerrar; cerrar la puerta; correr; hacer propaganda; hacer publicidad; poner un anuncio; ponerse; vestir; vestirse
aanwerven	contratar; reclutar
in dienst nemen	emplear; reclutar
inhuren	emplear; reclutar
inroepen	invocar; llamar; reclutar; recurrir a	apelar; someterse a
inviteren	invocar; llamar; reclutar; recurrir a	convidar; invitar
ontbieden	anunciar; avisar; citar; citar a juicio; convocar; convocar a; evocar; hacer venir; llamar; notificar; pedir; reclutar; requerir	convocar a; hacer venir; llamar; llamar a; mandar venir
oproepen	anunciar; avisar; citar; citar a juicio; convocar; convocar a; evocar; hacer venir; llamar; notificar; pedir; reclutar; requerir	convocar a; hacer venir; llamar; llamar a; mandar venir
rekruteren	alistar reclutas; atraer; contratar; reclutar
ronselen	alistar reclutas; atraer; reclutar	alistar; enganchar; enrolar
sommeren	anunciar; avisar; citar; citar a juicio; convocar; convocar a; evocar; hacer venir; llamar; notificar; pedir; reclutar; requerir	aconsejar; amanecer; citar a juicio; exhortar; intimar; requerir
werven	contratar; reclutar	anunciar; hacer propaganda; hacer publicidad; poner un anuncio

Synonyms for "reclutar":

alistar; apuntar; incorporar; matricular; enrolar; enganchar; listar; afilar; inscribir

Wiktionary Translations for reclutar:

reclutar

verb

werven
- aanbrengen → reclutar; alistar; hacer prosélitos
in dienst nemen
- aanwerven → reclutar; alistar; hacer prosélitos; tomar a sueldo; enganchar; enrolar; levantar; contratar

Cross Translation:

From	To	Via
• reclutar	→ oproepen; ronselen	↔ draft — to conscript a person
• reclutar	→ aannemen; aanwerven; huren; in dienst nemen; tewerkstellen	↔ embaucher — engager un salarié, passer avec lui un contrat de travail.
• reclutar	→ aanbrengen; werven; aanwerven	↔ enrôler — inscrire sur les rôles de l’armée de terre ou de mer.
• reclutar	→ aanbrengen; werven; aanwerven; recruteren	↔ recruter — militaire\|fr lever des hommes pour le service militaire.

Wiktionary Translations for reclutado:

Cross Translation:

From	To	Via
• reclutado	→ dienstplichtig	↔ conscript — Drafted

External Machine Translations: