Summary
Spanish to Dutch:   more detail...
  1. natividad:
    • Wiktionary:
      natividad → geboorte
    • Synonyms for "natividad":
      navidad; nacimiento; pascuas


Spanish

Detailed Translations for natividad from Spanish to Dutch

natividad:


Synonyms for "natividad":

  • navidad; nacimiento; pascuas

Wiktionary Translations for natividad:

natividad
noun
  1. actie waarbij een organisme uit zijn/haar moeder komt en aan zijn zelfstandige leven begint