Summary
Spanish to Dutch:   more detail...
  1. novedad:
  2. Wiktionary:


Spanish

Detailed Translations for novedad from Spanish to Dutch

novedad:

novedad [la ~] noun

  1. la novedad (artículo de moda)
    het gadget; het snufje; het nieuwtje; het modeartikel
  2. la novedad
    de noviteit; de nieuwigheid; het nieuwtje

Translation Matrix for novedad:

NounRelated TranslationsOther Translations
gadget artículo de moda; novedad gadget
modeartikel artículo de moda; novedad
nieuwigheid novedad
nieuwtje artículo de moda; novedad
noviteit novedad
snufje artículo de moda; novedad asomo; gota; sombra

Synonyms for "novedad":


Wiktionary Translations for novedad:

novedad
noun
  1. het feit dat iets nieuw is
  2. iets dat nieuw is
  3. een zeer recent nieuwsbericht
  4. nieuwigheid

Cross Translation:
FromToVia
novedad nieuwigheid novelty — state of being new