Spanish
Detailed Translations for desaislar from Spanish to Dutch
desaislar: (*Using Word and Sentence Splitter)
- dar: geven; aangeven; afgeven; overgeven; overhandigen; aanreiken; toesteken; aanbieden; verlenen; doneren; schenken; cadeau geven; cadeau doen; verschaffen; verstrekken; ingeven; binnen gieten; iemand iets toedienen; verdelen; uitreiken; distribueren; ronddelen; draaien; wenden; meegeven; meesturen; zwenken; meezenden; toebrengen; toewijzen; toekennen; gunnen; ondervragen; uitkeren; toebedelen; verhoren; overhoren; uitvragen; uithoren; gunst verlenen; iets toekennen
- aislar: afscheiden; afzonderen; isoleren; afzijdig stellen; apart zetten; uitsluiten; buitensluiten; toevoegen; beperken; bijvoegen; bijsluiten; insluiten; inperken; afsplitsen; indammen; limiteren; inkapselen; vereenzamen; afsplijten
- darse: spelen; optreden; performen; geven; schenken; doneren; gunnen; gunst verlenen
- dársela: verneuken
Spelling Suggestions for: desaislar
Wiktionary Translations for desaislar:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• desaislar | → verwijderen; afhalen | ↔ abisolieren — die Isolierung von einem elektrischen Leiter entfernen |
External Machine Translations: