Summary
Spanish to Dutch: more detail...
- farsante:
-
Wiktionary:
- farsante → aansteller
- farsante → schijnheilig
Spanish
Detailed Translations for farsante from Spanish to Dutch
farsante:
-
el farsante (babrucón; presumido; hablador; fanfarrón; charlatán; alborotador; charlador; parlanchín; bullangero; baladrón; persona bullangera; fanfarrona)
de praatjesmakers; de pocher; de dikdoener; de windbuil; de windbuilen; de opschepper; de bluffer; de opscheppers; de snoever; de snoevers -
el farsante (hipócrita; camandulero; gazmoño; gazmoña)
Translation Matrix for farsante:
Related Words for "farsante":
Synonyms for "farsante":
Wiktionary Translations for farsante:
farsante
noun
-
iemand die zich aanstelt
-
tegen beter weten in de schijn van goedheid of onschuld ophoudend
External Machine Translations: