Spanish

Detailed Translations for vecino from Spanish to Dutch

vecino:

vecino [el ~] noun

  1. el vecino (vecina)
    de buurman
  2. el vecino (vecina)
    de buur
    • buur [de ~ (m)] noun
  3. el vecino
    de omwonende

Translation Matrix for vecino:

NounRelated TranslationsOther Translations
buur vecina; vecino
buurman vecina; vecino
omwonende vecino
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
aangrenzend adyacente; limítrofe; vecino
aanliggend adyacente; colindante; contiguo; limítrofe; vecino
aanpalend adyacente; limítrofe; vecino
belendend adyacente; limítrofe; vecino
naburig adyacente; limítrofe; vecino
omliggend adyacente; limítrofe; vecino
omwonend vecino
ModifierRelated TranslationsOther Translations
aanliggende vecino

Related Words for "vecino":


Synonyms for "vecino":


Wiktionary Translations for vecino:

vecino
adjective
  1. rechtstreeks grenzend aan iets anders
  2. nabijgelegen
  3. in de buurt ervan gelegen
noun
  1. een persoon die in andermans omgeving woont
  2. een man naast wie men woont

Cross Translation:
FromToVia
vecino aangrenzend contiguous — adjacent, neighboring
vecino plaatselijke bewoner local — a person who lives nearby
vecino buur; buren; buurvrouw; buurman neighbour — a person living on adjacent or nearby land
vecino buurman Nachbar — in unmittelbarer Nähe wohnende Person
vecino aanwonende Anwohner — jemand, der unmittelbar neben etwas wohnt, dessen Grundstück an etwas angrenzt
vecino buurman voisin — Celui qui demeure à côté

Related Translations for vecino