Spanish
Detailed Translations for connotar from Spanish to Dutch
connotar: (*Using Word and Sentence Splitter)
- con: met; mede; mee; bij de
- notar: horen; voelen; zien; kijken; onderscheiden; bekijken; opmerken; staren; aanschouwen; turen; ontwaren; merken; waarnemen; signaleren; bemerken; gewaarworden; aankijken; gadeslaan; toeschouwen; beschuldigen; verwijten; aanrekenen; laken; aanmerken; observeren; voorhouden; berispen; terechtwijzen; vermanen; aanwrijven; blameren; gispen; nadragen; voor de voeten gooien
Wiktionary Translations for connotar:
connotar
verb
-
stilzwijgend ten gevolge hebben