Summary
Spanish to Dutch: more detail...
-
ir a parar a:
-
Wiktionary:
ir a parar a → aanbelanden, terechtkomen
-
Wiktionary:
Spanish
Detailed Translations for ir a parar a from Spanish to Dutch
ir a parar a: (*Using Word and Sentence Splitter)
- ir: gaan; zich begeven; lopen; stappen; zich voortbewegen; erbij passen
- A: EVERYONE; A
- a: aan; naar; toe; naar toe; om; vanwege; wegens; bij; erbij; erop; ongeveer; omtrent; ertoe; te
- atracarse: invreten; inbijten; opeten; vreten; opvreten; onbeschoft eten; binnenkrijgen; opslokken; zwelgen
- parar: opgeven; staken; uitscheiden; ermee uitscheiden; verblijven; stoppen; afsluiten; eindigen; beëindigen; ophouden; een einde maken aan; tegenhouden; remmen; stopzetten; halt houden; tot staan brengen; tegenwerken; dwarsbomen; dwarsliggen; afzetten; stilzetten; tot stilstand brengen; afwenden; afwentelen; afzeggen; afvallen; afzien van; afhaken; weghouden; eruitstappen; weren; spieken; afweren; afkijken; pareren; ergens zijn; zich ophouden; doen stoppen
Wiktionary Translations for ir a parar a:
ir a parar a
verb
-
ergens terechtkomen
-
uiteindelijk, vaak per ongeluk, ergens geraken