Summary
Spanish to Dutch: more detail...
-
rechazar:
- afwijzen; weigeren; abstineren; onthouden; afwimpelen; bedanken; afslaan; teruggooien; terugwerpen; wegsturen; afschepen; afkeuren; ongeschikt verklaren; verzenden; sturen; opsturen; toezenden; posten; wegzenden; vertikken; declineren; verwerpen; afstemmen; wegduwen; wegdrukken; wegschuiven; wegdringen; weghouden; reserveren; behouden; opzijleggen; achterhouden; terughouden; uitwerpen
- weigeren; afslaan; afwijzen; afwimpelen; terugwijzen; afbeuken
-
Wiktionary:
- rechazar → afketsen, afslaan, afwijzen, bedanken, veroordelen, verwerpen
- rechazar → ontzeggen, verwerpen, weigeren, afwijzen, ontkennen, afslaan, wraken, nee zeggen tegen, afkeuren, terugwijzen, vertikken, braken, kotsen, overgeven, spugen, retourneren, terugbezorgen, terugsturen, heruitzenden, terugdringen, verdringen, weren, ontzenuwen, weerleggen, vergooien, weggooien, wegwerpen, het oneens zijn, afstoten, verduwen, wegdringen, wegduwen, wegstoten, uitdrijven, verdrijven, verjagen, wegdrijven, wegjagen
Spanish
Detailed Translations for [rechazar from Spanish to Dutch
rechazar:
-
rechazar (despedir; rehusar; negar; denegar; no aceptar; enviar; rebotar; descartar; suspender; deponer; anular; no funcionar; no dejar entrar)
-
rechazar (abstenerse)
-
rechazar (remitir; devolver; restituir)
-
rechazar (declinar)
-
rechazar (declarar incompetente)
-
rechazar (enviar; mandar; despedir; expedir; emitir; destituir; echar; expulsar; retransmitir; deponer; apartar)
-
rechazar (negarse; plantarse)
-
rechazar (repeler; desconocer; declinar; descartar; denegar; no aprobar; negar; suspender; renunciar a; sacudir; rehusar; subastar; rebatir; no aceptar)
-
rechazar (correr; repeler)
-
rechazar (mantener apartado; parar; no admitir; mantener a distancia)
-
rechazar (reservar; dejar de lado; contener; reservarse; negar; no aceptar; poner aparte)
-
rechazar (expulsar)
-
rechazar
Conjugations for rechazar:
presente
- rechazo
- rechazas
- rechaza
- rechazamos
- rechazáis
- rechazan
imperfecto
- rechazaba
- rechazabas
- rechazaba
- rechazábamos
- rechazabais
- rechazaban
indefinido
- rechacé
- rechazaste
- rechazó
- rechazamos
- rechazasteis
- rechazaron
fut. de ind.
- rechazaré
- rechazarás
- rechazará
- rechazaremos
- rechazaréis
- rechazarán
condic.
- rechazaría
- rechazarías
- rechazaría
- rechazaríamos
- rechazaríais
- rechazarían
pres. de subj.
- que rechace
- que rechaces
- que rechace
- que rechacemos
- que rechacéis
- que rechacen
imp. de subj.
- que rechazara
- que rechazaras
- que rechazara
- que rechazáramos
- que rechazarais
- que rechazaran
miscelánea
- ¡rechaza!
- ¡rechazad!
- ¡no rechaces!
- ¡no rechacéis!
- rechazado
- rechazando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Translation Matrix for rechazar:
Synonyms for "rechazar":
Wiktionary Translations for rechazar:
rechazar
Cross Translation:
verb
-
een voorstel verwerpen
-
iets weigeren aan te nemen
-
aanval afslaan
-
een negatieve beslissing ergens over nemen
-
weigeren aan te nemen
-
in een rechtszaak een oordeel uitspreken
-
afwijzen
Cross Translation: