Summary
Spanish to Dutch: more detail...
-
jugar su última carta:
-
Wiktionary:
jugar su última carta → troef
-
Wiktionary:
Spanish
Detailed Translations for jugar su última carta from Spanish to Dutch
jugar su última carta: (*Using Word and Sentence Splitter)
- jugar: acteren; toneelspelen; uitspelen; neerleggen; onderuit halen; gokken; een gok wagen; inzetten; speelgeld inzetten
- Su: Uw
- su: zijn; haar; uw; Uwe; zijne; hun; hen; men
- ultimar: stoppen; afsluiten; eindigen; beëindigen; ophouden; een einde maken aan; leegmaken; ledigen; opdrinken; leegdrinken; uitdrinken
- última: achterste; laatste; de laatste van de rij; de laatste van de stoet; hekkensluiter
- último: laatste; achterste; finaal; afgelopen; vorig; verleden; de laatste van de rij; de laatste van de stoet; allerlaatst; allerlaatste; uiteindelijk; hoogst; hekkensluiter
- carta: kaart; speelkaart; statuut; handvest; menu; menukaart; spijskaart; bul; universiteitsdiploma; carte; brief; keuze-item
Wiktionary Translations for jugar su última carta:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• jugar su última carta | → troef | ↔ Trumpf — Kartenspiel: |