Summary
Spanish to Dutch: more detail...
- aires:
-
aire:
- lucht; buitenlucht; openlucht; wijs; deun; verschijning; uiterlijk; voorkomen; gedaante; type; buitenkant; vorm; vertoon; aanzien; aangezicht; gelaat; air; melodie
- Wiktionary:
Spanish
Detailed Translations for aires from Spanish to Dutch
aires:
-
el aires (ínfulas; comportamiento; aire; humos; postura; pose; traza; actitud afectada)
Translation Matrix for aires:
Noun | Related Translations | Other Translations |
air | actitud afectada; aire; aires; comportamiento; humos; pose; postura; traza; ínfulas |
Related Words for "aires":
Synonyms for "aires":
Wiktionary Translations for aires:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aires | → air; gelaatsuitdrukking; gezicht; uiterlijk; uitzicht | ↔ mine — air qui résulter de la conformation extérieure de la personne, et principalement du visage. |
aires form of aire:
-
el aire (atmósfera; aire libre)
-
el aire (melodía)
-
el aire (aspecto; semblante; expresión; cara; figura)
de verschijning; het uiterlijk; het voorkomen; de gedaante; het type; de buitenkant; de vorm; het vertoon; het aanzien; het aangezicht; het gelaat -
el aire (ínfulas; comportamiento; humos; postura; pose; aires; traza; actitud afectada)
-
el aire (melodía; tonadilla)
Translation Matrix for aire:
Related Words for "aire":
Synonyms for "aire":
Wiktionary Translations for aire:
aire
Cross Translation:
noun
-
gezicht, houding
-
gedragslijn, opstelling
-
het mengsel van gassen waaruit de afmosfeer bestaat
-
een opeenvolging van toonhoogtes die een bepaald muzikaal gestalte vormt
-
bedriegelijk voorkomen
- schijn → apariencia; aire
-
handelswijze
-
luchtbeweging ontstaan door openingen
-
stroming van lucht veroorzaakt door luchtdrukverschillen
-
gratie, elegantie
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aire | → lucht | ↔ air — historical: one of the basic elements |
• aire | → lucht | ↔ air — mixture of gases making up the atmosphere of the Earth |
• aire | → atmosfeer; dampkring | ↔ atmosphere — gases surrounding the Earth |
• aire | → lucht; plateau; aanzien; schijn; air; gelaatsuitdrukking; gezicht; uiterlijk; uitzicht; aanblik; verschijning; voorkomen | ↔ air — mélange gazeux constituer l’atmosphère. |