Spanish
Detailed Translations for divergir from Spanish to Dutch
divergir:
-
divergir (escapar; evitar; rehuir; esquivar a alguien; escapar de; eludir; evadir; escaparse de; sortear; disentir; evadirse de)
vermijden; mijden; ontlopen; ontwijken; uit de weg gaan-
uit de weg gaan verb (ga uit de weg, gaat uit de weg, ging uit de weg, gingen uit de weg, gingen uit de weg)
-
divergir (desviarse; evitar; escapar; esquivar; eludir; sortear; evadir; escaparse; apartarse; disentir; evadirse; escaparse de; escapar de; evadirse de; hacerse a un lado)
-
divergir (robar; defraudar; evitar; escapar; disimular; mangar; disentir; huntar; desfalcar; mangar a; guardarse de)
stelen; pikken; verduisteren; wegpikken; jatten; ontvreemden; verdonkeremanen; vervreemden; inpikken; wegkapen; gappen; achterhouden; achteroverdrukken; wegfutselen-
verdonkeremanen verb (verdonkeremaan, verdonkeremaant, verdonkeremaande, verdonkeremaanden, verdonkeremaand)
-
achteroverdrukken verb (druk achterover, drukt achterover, drukte achterover, drukten achterover, achterovergedrukt)
-
wegfutselen verb
Conjugations for divergir:
presente
- diverjo
- diverges
- diverge
- divergimos
- divergís
- divergen
imperfecto
- divergía
- divergías
- divergía
- divergíamos
- divergíais
- divergían
indefinido
- divergí
- divergiste
- divergió
- divergimos
- divergisteis
- divergieron
fut. de ind.
- divergiré
- divergirás
- divergirá
- divergiremos
- divergiréis
- divergirán
condic.
- divergiría
- divergirías
- divergiría
- divergiríamos
- divergiríais
- divergirían
pres. de subj.
- que diverja
- que diverjas
- que diverja
- que diverjamos
- que diverjáis
- que diverjan
imp. de subj.
- que divergiera
- que divergieras
- que divergiera
- que divergiéramos
- que divergierais
- que divergieran
miscelánea
- ¡diverge!
- ¡divergid!
- ¡no diverjas!
- ¡no diverjáis!
- divergido
- divergiendo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes