Summary
French to Dutch: more detail...
- engagé:
-
engager:
- gebruiken; toepassen; aanwenden; benutten; aangrijpen; in dienst nemen; aannemen; aantrekken; inhuren; rekruteren; werven; aanwerven; aangaan; aanknopen; ondernemen; ontvangen; accepteren; aanvaarden; in ontvangst nemen; uitnodigen; engageren; inviteren; starten; beginnen; aanvangen; van start gaan; erbij betrekken; benoemen; in functie aanstellen; ronselen; aanroepen; inroepen; aftrappen; panden; erbij halen; erbij roepen; mobiliseren
-
Wiktionary:
- engagé → in gesprek, bezet, geëngageerd
- engager → manen, aanmanen, aansporen, belenen, contracteren
- engager → aanwerven, aanstellen, verpanden, optrekken
French
Detailed Translations for engagé from French to Dutch
engagé:
Translation Matrix for engagé:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
gebonden | engagé; lié; obligé; occupé; tenu | |
obligaat | dû; engagé; lié; obligatoire; obligé; réglementaire; tenu | |
obligatoir | dû; engagé; lié; obligatoire; obligé; réglementaire; tenu | |
onvrij | engagé; lié; soumis | |
verplicht | dû; engagé; lié; obligatoire; obligé; réglementaire; tenu | forcé; involontaire; obligatoire |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
niet vrij | engagé; lié; obligé; occupé; tenu | |
vereist | dû; engagé; lié; obligatoire; obligé; réglementaire; tenu | crucial; décisif; essentiel; fondamental; indispensable; élementaire |
Synonyms for "engagé":
engager:
engager verb (engage, engages, engageons, engagez, engagent, engageais, engageait, engagions, engagiez, engageaient, engageai, engageas, engagea, engageâmes, engageâtes, engagèrent, engagerai, engageras, engagera, engagerons, engagerez, engageront)
-
engager (utiliser; employer; appliquer; faire usage de; prendre en service; consacrer)
-
engager (embaucher; recruter; prendre en service; nommer)
in dienst nemen; aannemen; aantrekken; inhuren-
in dienst nemen verb (neem in dienst, neemt in dienst, nam in dienst, namen in dienst, in dienst genomen)
-
-
engager (recruter; embaucher; prendre)
-
engager (nouer; lier)
-
engager (entreprendre; commencer; prendre; entamer; démarrer; mettre en marche; débuter; toucher)
-
engager (accueillir; recevoir; prendre; accepter; ramasser; assumer; entamer)
ontvangen; accepteren; aannemen; aanvaarden; in ontvangst nemen-
in ontvangst nemen verb (neem in ontvangst, neemt in ontvangst, nam in ontvangst, namen in ontvangst, in ontvangst genomen)
-
engager (inviter; convier; embaucher)
-
engager (commencer; commencer à; démarrer; lancer; mettre en marche; prendre; faire; débuter; entamer; envoyer; partir; entrer en vigueur; donner le signal du départ pour; entreprendre; ouvrir; se mettre en mouvement; amorcer; toucher; activer; s'activer)
-
engager (impliquer dans; mêler à)
-
engager (nommer; poser)
-
engager (recruter; attirer; admettre)
-
engager (faire appel à; embaucher)
-
engager
-
engager (mette au mont-de-piété)
-
engager (faire appel à; convoquer; appeler; invoquer; appeler à)
-
engager (mobiliser; miser)
Conjugations for engager:
Présent
- engage
- engages
- engage
- engageons
- engagez
- engagent
imparfait
- engageais
- engageais
- engageait
- engagions
- engagiez
- engageaient
passé simple
- engageai
- engageas
- engagea
- engageâmes
- engageâtes
- engagèrent
futur simple
- engagerai
- engageras
- engagera
- engagerons
- engagerez
- engageront
subjonctif présent
- que j'engage
- que tu engages
- qu'il engage
- que nous engagions
- que vous engagiez
- qu'ils engagent
conditionnel présent
- engagerais
- engagerais
- engagerait
- engagerions
- engageriez
- engageraient
passé composé
- ai engagé
- as engagé
- a engagé
- avons engagé
- avez engagé
- ont engagé
divers
- engage!
- engagez!
- engageons!
- engagé
- engageant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Translation Matrix for engager:
Synonyms for "engager":
Wiktionary Translations for engager:
engager
engager
Cross Translation:
verb
-
als onderpand voor een lening gebruiken
-
een contract sluiten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• engager | → aanwerven; aanstellen | ↔ hire — to employ |
• engager | → verpanden | ↔ pawn — give as security for loan |
• engager | → optrekken | ↔ pull out — to maneuver a vehicle from the side of a road onto the lane |
External Machine Translations: