French
Detailed Translations for faire le commerce from French to Dutch
faire le commerce: (*Using Word and Sentence Splitter)
- faire: uitvoeren; doen; handelen; verrichten; uitrichten; maken; scheppen; in het leven roepen; beginnen; starten; aanvangen; van start gaan; veroorzaken; aandoen; aanrichten; aanstichten; uitoefenen; beoefenen; plegen; berokkenen; afronden; beëindigen; afwerken; afmaken; klaarmaken; voltooien; volbrengen; completeren; volmaken; afkrijgen; een einde maken aan; klaarkrijgen; praktiseren; sport uitoefenen; voor elkaar krijgen; tot stand brengen
- à faire: haalbaar; te doen; realiseerbaar; verwezenlijkbaar; bereikbaar; toegankelijk; begaanbaar; taak
- le: de; hem
- lé: voorbaan
- île: eiland
- commerce: handel; commercie; markt; goederenhandel; koophandel; handelsverkeer; negotie; nering; handeldrijven; ruilverkeer; winkelpand; bezigheid; koopmanschap
Spelling Suggestions for: faire le commerce
Wiktionary Translations for faire le commerce:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• faire le commerce | → handelen | ↔ deal — trade |
External Machine Translations: