Arrangement: translate French

Remove Ads

Summary

French to Dutch: more detail...

arrangement:
- akkoord; afspraak; overeenkomst; regeling; schikking; arrangement; indeling; opstelling; ordening; rangschikking; orkestratie; instrumentatie; vereffening; vergelijk; afhandeling; afdoening; samenstelling; opbouw; structuur; organisatie; systeem; hiërarchie; rangorde; volgorde; rang; bewerking; herschreven stuk; compromis; rangschikken

Dutch to French: more detail...

arrangement:
- rangement; arrangement; mise en ordre; classement; ordre; hiérarchie; harmonisation; instrumentation; orchestration; réglementation; règlement; accord

French

Detailed Translations for arrangement from French to Dutch

arrangement:

arrangement [le ~] noun

l'arrangement (convention; accord; consentement)
het akkoord; de afspraak; de overeenkomst; de regeling; de schikking
- akkoord [het ~] noun
- afspraak [de ~] noun
- overeenkomst [de ~ (v)] noun
- regeling [de ~ (v)] noun
- schikking [de ~ (v)] noun
l'arrangement (mise en ordre; rangement; classement; ordre; hiérarchie)
het arrangement; de indeling; de opstelling; de schikking; de ordening; de rangschikking
- arrangement [het ~] noun
- indeling [de ~ (v)] noun
- opstelling [de ~ (v)] noun
- schikking [de ~ (v)] noun
- ordening [de ~ (v)] noun
- rangschikking [de ~ (v)] noun
l'arrangement (orchestration; mise en ordre; harmonisation; instrumentation)
het arrangement; de orkestratie; de instrumentatie
- arrangement [het ~] noun
- orkestratie [de ~ (v)] noun
- instrumentatie [de ~ (v)] noun
l'arrangement (réglementation; règlement; accord)
het arrangement; de regeling
- arrangement [het ~] noun
- regeling [de ~ (v)] noun
l'arrangement (accommodement; accord)
de vereffening; het akkoord; de regeling; de schikking; het vergelijk
- vereffening [de ~ (v)] noun
- akkoord [het ~] noun
- regeling [de ~ (v)] noun
- schikking [de ~ (v)] noun
- vergelijk [het ~] noun
l'arrangement (acquittement; règlement)
de afhandeling; de afdoening
- afhandeling [de ~ (v)] noun
- afdoening [de ~ (v)] noun
l'arrangement (construction; composition; mise en ordre; ordre; classement)
de samenstelling; de opbouw; de structuur; de ordening; de organisatie; het systeem
- samenstelling [de ~ (v)] noun
- opbouw [de ~ (m)] noun
- structuur [de ~ (v)] noun
- ordening [de ~ (v)] noun
- organisatie [de ~ (v)] noun
- systeem [het ~] noun
l'arrangement (ordre de préséance; hiérarchie; ordre; mise en ordre; classement; position; échelon; échelle; ordonnance; gradation; niveau; titre; rang; degré; grade)
de hiërarchie; de rangorde; de volgorde; de rang
- hiërarchie [de ~ (v)] noun
- rangorde [de ~] noun
- volgorde [de ~] noun
- rang [de ~ (m)] noun
l'arrangement (texte récrit; remaniement)
de bewerking; herschreven stuk
- bewerking [de ~ (v)] noun
- herschreven stuk [znw.] noun
l'arrangement (compromis; disposition; accord)
de compromis; het vergelijk
- compromis [de ~] noun, plural
- vergelijk [het ~] noun
l'arrangement (classification; rangement; classement hiërarchique)
rangschikken; de rangschikking
- rangschikken [znw.] noun
- rangschikking [de ~ (v)] noun

Translation Matrix for arrangement:

Noun	Related Translations	Other Translations
afdoening	acquittement; arrangement; règlement
afhandeling	acquittement; arrangement; règlement
afspraak	accord; arrangement; consentement; convention	liaison; rendez-vous
akkoord	accommodement; accord; arrangement; consentement; convention	acceptation; accord; admission; alliance; approbation; autorisation; coalition; concession; confédération; consentement; convention; corporation; fédération; liaison; ligue; pacte; permission; rapport; relation; syndicat; traité; union
arrangement	accord; arrangement; classement; harmonisation; hiérarchie; instrumentation; mise en ordre; orchestration; ordre; rangement; règlement; réglementation
bewerking	arrangement; remaniement; texte récrit	adaptation; modification; nouvelle édition; opération; réimpression
compromis	accord; arrangement; compromis; disposition
herschreven stuk	arrangement; remaniement; texte récrit
hiërarchie	arrangement; classement; degré; gradation; grade; hiérarchie; mise en ordre; niveau; ordonnance; ordre; ordre de préséance; position; rang; titre; échelle; échelon	hiérarchie
indeling	arrangement; classement; hiérarchie; mise en ordre; ordre; rangement	disposition; structure
instrumentatie	arrangement; harmonisation; instrumentation; mise en ordre; orchestration	instrumentation
opbouw	arrangement; classement; composition; construction; mise en ordre; ordre	composition; constitution; construction; structure; édification
opstelling	arrangement; classement; hiérarchie; mise en ordre; ordre; rangement
ordening	arrangement; classement; composition; construction; hiérarchie; mise en ordre; ordre; rangement
organisatie	arrangement; classement; composition; construction; mise en ordre; ordre	amicale; association; cercle; club; guilde; guilde de métier; instance; institut; organe; organisation; organisme; société; union des artisans
orkestratie	arrangement; harmonisation; instrumentation; mise en ordre; orchestration
overeenkomst	accord; arrangement; consentement; convention	accord; communauté; contrat; convention; fait commun; ressemblance; similitude
rang	arrangement; classement; degré; gradation; grade; hiérarchie; mise en ordre; niveau; ordonnance; ordre; ordre de préséance; position; rang; titre; échelle; échelon	classe; classe sociale; grade; groupe social; ordre; position; rang; sorte; échelon
rangorde	arrangement; classement; degré; gradation; grade; hiérarchie; mise en ordre; niveau; ordonnance; ordre; ordre de préséance; position; rang; titre; échelle; échelon	grade; ordre; position; rang; échelon
rangschikken	arrangement; classement hiërarchique; classification; rangement
rangschikking	arrangement; classement; classement hiërarchique; classification; hiérarchie; mise en ordre; ordre; rangement
regeling	accommodement; accord; arrangement; consentement; convention; règlement; réglementation	consigne; prescription; regle; règlement; règlement des dommages; réglementation
samenstelling	arrangement; classement; composition; construction; mise en ordre; ordre	assemblage; combinaison; composition; constitution; construction; ensemble; fixation; installation; mise en place; montage; pièces; placement; positionnement; structure; édification
schikking	accommodement; accord; arrangement; classement; consentement; convention; hiérarchie; mise en ordre; ordre; rangement	arrêt du conseil municipal; arrêté; dispositions; décision; décret; détermination; mesure; résolution
structuur	arrangement; classement; composition; construction; mise en ordre; ordre	arborescence; composition; constitution; construction; structure; édification
systeem	arrangement; classement; composition; construction; mise en ordre; ordre	système
vereffening	accommodement; accord; arrangement	acquittement; assimilation; comparaison; nivellement; paiement; règlement; règlement des dommages; réglementation; égalisation; équation
vergelijk	accommodement; accord; arrangement; compromis; disposition
volgorde	arrangement; classement; degré; gradation; grade; hiérarchie; mise en ordre; niveau; ordonnance; ordre; ordre de préséance; position; rang; titre; échelle; échelon
Verb	Related Translations	Other Translations
rangschikken		agencer; arranger; catégoriser; classer; classer par ordre de priorité; classifier; ranger; sérier
Not Specified	Related Translations	Other Translations
bewerking		verbe
Other	Related Translations	Other Translations
akkoord		OK!; d'accord
Modifier	Related Translations	Other Translations
akkoord		bien; bon; d'accord; en règle; parfait

Synonyms for "arrangement":

accommodement; assaisonnement; accord; harmonie; unisson; concorde; entente; coordination; conciliation; alliance; pacte; adaptation; accoutumance; transposition; alignement; nivellement; rangement; ajustement; standardisation; uniformisation; classement; ordre; classification; répartition; tri; triage; nomenclature; hiérarchisation; collusion; complicité; connivence; intelligence; manoeuvre; combinaison; chemise; compromis; transaction; composition; concordat; arbitrage; convention; contrat; traité; engagement; protocole; dispositions; stipulations; acte; planification; synchronisation; organisation; fignolage; enjolivement; finition; polissage; raffinement; soin; forme; configuration; contour; apparence; aspect; disposition; extérieur; figure; allure; façon; manière; style; harmonisation; accompagnement; orchestration; installation; aménagement; établissement; équipement; montage; dressage; intronisation; instrumentation; poétisation; embellissement; idéalisation; préparatif; apprêt; mesure; précaution; marché; négoce; échange; affaire; commerce; transfert

External Machine Translations:

Related Translations for arrangement

Dutch

Detailed Translations for arrangement from Dutch to French

arrangement:

arrangement [het ~] noun

het arrangement (rangschikking; indeling; opstelling; schikking; ordening)
le rangement; l'arrangement; la mise en ordre; le classement; l'ordre; l'hiérarchie
- rangement [le ~] noun
- arrangement [le ~] noun
- mise en ordre [la ~] noun
- classement [le ~] noun
- ordre [le ~] noun
- hiérarchie [la ~] noun
het arrangement (orkestratie; instrumentatie)
l'arrangement; la mise en ordre; l'harmonisation; l'instrumentation; l'orchestration
- arrangement [le ~] noun
- mise en ordre [la ~] noun
- harmonisation [la ~] noun
- instrumentation [la ~] noun
- orchestration [la ~] noun
het arrangement (regeling)
l'arrangement; la réglementation; le règlement; l'accord
- arrangement [le ~] noun
- réglementation [la ~] noun
- règlement [le ~] noun
- accord [le ~] noun

Translation Matrix for arrangement:

Noun	Related Translations	Other Translations
accord	arrangement; regeling	accoord; accorderen; afspraak; afspreken; akkoord; bijval; compromis; contract; deal; eendracht; eendrachtigheid; eensgezindheid; fiat; gemeenschappelijkheid; goedkeuring; goedvinden; harmonie; instemming; overeenkomst; overeenstemmen; overeenstemming; permissie; regeling; saamhorigheid; saamhorigheidsgevoel; schikking; solidariteit; toelating; toestemming; transactie; verbondenheid; vereffening; vergelijk; zaak
arrangement	arrangement; indeling; instrumentatie; opstelling; ordening; orkestratie; rangschikking; regeling; schikking	afdoening; afhandeling; afspraak; akkoord; bewerking; compromis; herschreven stuk; hiërarchie; opbouw; ordening; organisatie; overeenkomst; rang; rangorde; rangschikken; rangschikking; regeling; samenstelling; schikking; structuur; systeem; vereffening; vergelijk; volgorde
classement	arrangement; indeling; opstelling; ordening; rangschikking; schikking	classificatie; competitiestand; hiërarchie; karakterisering; klassement; klassering; opbouw; ordenen; ordening; organisatie; rang; ranglijst; rangorde; samenstelling; schikken; sortering; structuur; systeem; typering; volgorde
harmonisation	arrangement; instrumentatie; orkestratie	harmonisatie
hiérarchie	arrangement; indeling; opstelling; ordening; rangschikking; schikking	hiërarchie; rang; rangorde; volgorde
instrumentation	arrangement; instrumentatie; orkestratie	instrumentatie
mise en ordre	arrangement; indeling; instrumentatie; opstelling; ordening; orkestratie; rangschikking; schikking	hiërarchie; opbouw; ordenen; ordening; organisatie; rang; rangorde; samenstelling; schikken; structuur; systeem; volgorde
orchestration	arrangement; instrumentatie; orkestratie
ordre	arrangement; indeling; opstelling; ordening; rangschikking; schikking	aaneenschakeling; aanwijzing; betamelijkheid; bevel; bevelschrift; commando; consigne; dwangbevel; fatsoen; fatsoenlijkheid; gebod; gelid; graad; hiërarchie; instructie; keurigheid; klasse; maatschappelijke klasse; netheid; niveau; onberispelijkheid; opbouw; opdracht; opeenvolging; opgeruimdheid; orde; ordelijkheid; ordening; order; organisatie; peil; properheid; rang; rangorde; regelmaat; samenstelling; slag; smetteloosheid; specialisatie; specialisme; stand; structuur; systeem; taak; vakgebied; volgorde; voorschrift; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
rangement	arrangement; indeling; opstelling; ordening; rangschikking; schikking	kuising; opruiming; ordenen; rangschikken; rangschikking; reinigen; reiniging; schikken; schoonmaak; schoonmaken; zuivering
règlement	arrangement; regeling	aanwijzing; aanzuivering; afbetaling; afdoening; afhandelen; afhandeling; afrekening; afwikkeling; betalen; betaling; dienstvoorschrift; discipline; dokken; dwang; gehoorzaamheid; handvest; onderwerping; orde; regeling; reglement; richtlijn; schaderegeling; statuut; tucht; vereffening; verordening; verrekening; voldoen
réglementation	arrangement; regeling	regelgeving; regeling; reglementering; regularisatie; schaderegeling; vereffening

Related Words for "arrangement":

arrangementen

External Machine Translations:

Remove Ads

French and Dutch Translation Search Results for arrangement

Detailed Translations for arrangement from French to Dutch

arrangement:

arrangement [le ~] noun

l'arrangement (convention; accord; consentement)

l'arrangement (mise en ordre; rangement; classement; ordre; hiérarchie)

l'arrangement (orchestration; mise en ordre; harmonisation; instrumentation)

l'arrangement (réglementation; règlement; accord)

l'arrangement (accommodement; accord)

l'arrangement (acquittement; règlement)

l'arrangement (construction; composition; mise en ordre; ordre; classement)

l'arrangement (ordre de préséance; hiérarchie; ordre; mise en ordre; classement; position; échelon; échelle; ordonnance; gradation; niveau; titre; rang; degré; grade)

l'arrangement (texte récrit; remaniement)

l'arrangement (compromis; disposition; accord)

l'arrangement (classification; rangement; classement hiërarchique)

Translation Matrix for arrangement:

Synonyms for "arrangement":

Related Translations for arrangement

Detailed Translations for arrangement from Dutch to French

arrangement:

arrangement [het ~] noun

het arrangement (rangschikking; indeling; opstelling; schikking; ordening)

het arrangement (orkestratie; instrumentatie)

het arrangement (regeling)

Translation Matrix for arrangement:

Related Words for "arrangement":