Summary
French to Dutch: more detail...
-
[profiter:
-
Wiktionary:
profiter → profiteren, voordeel trekken uit, winst maken
profiter → profiteren -
Synonyms for "profiter":
bénéficier; jouir de; jouir; goûter; savourer; posséder; apprendre
-
Wiktionary:
French
Detailed Translations for [profiter from French to Dutch
profiter:
Synonyms for "profiter":
Wiktionary Translations for profiter:
profiter
Cross Translation:
verb
profiter
-
tirer un émolument, faire un gain.
- profiter → profiteren; voordeel trekken uit; winst maken
verb
-
(inergatief) ~ van baat hebben bij iets, winst boeken van iets
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• profiter | → profiteren | ↔ profitieren — Nutzen ziehen, aus etwas Profit ziehen |